Katja van Kooij was dertien jaar toen haar vader het huis verliet. Ze heeft daarna geweigerd contact met hem te hebben. ‘Door de negatieve verhalen van mijn moeder was ik ervan overtuigd dat hij echt niet deugde.’ Nu kijkt Katja daar heel anders tegenaan, maar helaas is haar vader ondertussen overleden. ‘Achteraf vind ik het vreselijk dat niemand mijn moeder afremde en ervoor zorgde dat wij contact met onze vader konden houden. Je kunt beter ouders hebben die ruzie maken dan dat een van hen helemaal uit je leven verdwijnt.’
Haar ouders hadden geen gemakkelijk huwelijk, herinnert Katja van Kooij (57) zich. Zowel haar vader als haar moeder hield wel van een borrel en als zij er samen teveel op hadden, ontstonden er regelmatig ruzies. ‘Mijn vader ging af en toe een tijdje weg, maar kwam steeds terug.’ Zij was dertien jaar, haar zusje zeven, toen haar vader weer het huis verliet. Katja rekende erop dat hij ook deze keer weer terugkwam, maar dat gebeurde niet. Ze heeft zelfs nooit meer contact met haar vader gehad. Nu kan het niet meer. Hij is overleden.
Eén front
Je zou kunnen zeggen: het is haar eigen keuze geweest dat zij nooit meer contact met haar vader had. Katja hield inderdaad jarenlang vol dat zij hem niet wilde zien. Of het echt haar eigen keuze was, is zij het laatste jaar sterk gaan betwijfelen. Zij was de oudste en moest steeds de verhalen van haar moeder aanhoren over de scheiding. ‘Steeds weer vertelde zij mij dat mijn vader een dronkaard was, niet deugde en andere vrouwen had. Je gaat dat toch geloven, want niemand sprak mijn moeder tegen.’ Katja was ook zelf boos op haar vader. ‘Hij had mij alleen gelaten met een moeder met wie ik het eigenlijk niet kon vinden.’
Haar moeders familie vormde een gesloten front met haar moeder. Als Katja weleens iets vroeg over haar vader, liep zij tegen een muur aan van afkeurend zwijgen. ‘Zij wilden niet over hem praten, omdat hij “ons Mien” volgens hen slecht had behandeld. In de jaren zeventig was scheiden nog een schande in het zuiden en mijn vader werd als de schuldige gezien. Mijn moeder was heilig in hun ogen.’
Vader genegeerd
Op een dag stond haar vader bij school te wachten. Haar zusje ging naar hem toe. Katja niet. ‘Waarom ik dat niet deed, weet ik niet. Ergens wilde ik hem wel zien, maar door al die verhalen van mijn moeder was ik bang, verward, boos en wist niet wat ik moest doen.’
Haar moeder wilde absoluut niet dat er contact was tussen vader en hun dochters. Haar vader nam haar zusje mee om een ijsje te eten en toen kwamen ze de buurvrouw tegen. ‘Zij belde direct mijn moeder en die belde de politie. Mijn zusje moest direct mee naar huis. Op een bepaald moment liet mijn moeder zich ook ontvallen dat “ervoor was gezorgd dat hij een straatverbod kreeg”. Niemand stopte mijn moeder in haar haatcampagne tegen mijn vader.’
De grote vraag is waarom haar moeder zo tegen het contact was tussen de zussen en hun vader. Katja vindt het lastig om hier precies de vinger op te leggen. ‘Uit een soort rancune. Ze gunde het mijn vader niet dat wij ook van hem hielden. Het was een eenzame vrouw, zij had ons en haar familie, maar geen vriendinnen. Nu kan ik het haar niet meer vragen, omdat zij dement is.’
Loyaliteitsconflict
Haar zus ging toen zij ouder was op zoek naar haar vader. ‘Het merkwaardige is dat mijn zusje – in tegenstelling tot mij – een redelijke band met mijn moeder had.’ Katja was tegen de zoektocht van haar zus. ‘Zij zei echter: “Ik heb hem amper gekend en wil weten wie hij is.”’
Haar zus vond haar vader, die heel blij was haar te zien. Katja wilde hij ook graag ontmoeten. ‘Eerlijk gezegd was ik heel verbaasd dat hij contact met ons wilde. Ik had verwacht dat hij wel klaar was met ons en niets meer van ons wilde weten.’ Katja weigerde ook nu weer om hem te zien. ‘Ja, waarom? Ik dacht zoiets van: nu ben je oud en heb je een slechte gezondheid en dan mogen wij komen opdraven.’ Echt verklaren kan zij haar gedrag niet. ‘In mijn ogen had hij niet genoeg zijn best gedaan om eerder met ons contact te krijgen. Waarom hij dat niet deed, weet ik niet. Hij durfde misschien niet, hij mocht het misschien niet. Ik weet het niet. Eerlijk gezegd ben ik bang dat als hij mij had benaderd, ik had gezegd dat ik niets met hem te maken wilde hebben.’
Contact
Recent kwam haar zus met informatie over ouderverstoting en loyaliteitsconflicten van kinderen na scheidingen. Katja en haar zus herkenden hun eigen situatie en hun eigen gedrag. ‘Heel jammer dat wij daar niet eerder van hebben gehoord, toen mijn vader nog leefde.’
Jongeren die in eenzelfde situatie zitten als zij en haar zus, raadt ze aan om niet het contact te verbreken met een ouder. ‘Oordeel niet te snel over één van je ouders. Je hoort meestal maar van één kant het verhaal. Zorg dat er ruimte is voor het verhaal van die andere ouder, die je niet dagelijks ziet.’
Bij vechtscheiding adviseert de hulpverlening regelmatig om het contact van kinderen met een van de ouders te ontmoedigen of zelfs te laten verbreken. Geen goed idee, vindt Katja nu. ‘Steun kinderen om contact met beide ouders te houden en realiseer je hoe het beeld van een ouder vergiftigd kan worden door de andere ouder. Nu zeg ik: ik heb liever ouders die ruzie maken dan dat je een van hen niet meer ziet.’