Ouder-kindrelatie

ouder_kind_relatieEr is een grote verscheidenheid in leefvormen voor kinderen en hun ouders. De wet benoemt en stelt regels (wetsartikelen) over de verschillende rollen. De wetsartikelen zijn deels gebaseerd op gedragswetenschappelijk en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Hier concentreren wij ons op de omgang van gescheiden ouders met hun kind.

Zowel de Nederlandse wet als internationale verdragen verplichten tot omgang tussen kind en ouder. Voor het kind is het een recht. Voor de ouder is het een recht én een verplichting.

Op verzoek stelt de rechtbank een omgangsregeling vast. Geen omgang wordt vastgesteld als:

  • (a) er ernstig nadeel is voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van het kind of
  • (b) de ouder kennelijk ongeschikt wordt geacht.

Een kind van twaalf jaar of ouder kan ernstige bezwaren tegen omgang doen blijken (c). Voor PASsage is een dergelijke situatie het beginpunt voor nader onderzoek. Voor PASsage staat het vast dat een kind in principe van beide ouders houdt en dat de ernstige bezwaren van een externe bron komen. Gezocht kan en moet worden naar de beste vorm waarin de omgang plaatsvindt. Gewaakt moet worden dat slecht gedrag wordt gehonoreerd; slecht gedrag van iemand – vaak de andere ouder – door kwaad te spreken over de ander. Ernstige bezwaren bespreekt een goedwillende ouder met instanties, niet met het kind.

Voor iedereen in nauwe betrekking

Bovenstaande is van toepassing op alle mensen die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staan. Het geldt dus ook voor grootouders, eventuele andere familieleden en mensen die omgang hebben en/of hadden en deelnemen en deelnamen in verzorging, bijvoorbeeld stiefouders.